Wat heeft de wijkbenadering tot nu toe opgeleverd voor mensen van een gemeente, en hoe succesvol is de wijkbenadering? De KiZ-redactie legde deze vraag voor aan Ton Schroor, wethouder in Groningen, en aan Ruud Grondel, wethouder in Diemen. De invoering van wijkbenadering is in volle gang, en het kost alle partijen tijd om de omslag te maken. Ook de bestaande regelgeving werkt soms tegen. Maar er is geen weg terug: wijkgericht werken bevordert zorg op maat en stimuleert samenwerking tussen hulpverleners en maatschappelijke organisaties.
Door Peter van Splunteren
Gevraagd naar de belangrijkste doelstellingen van wijkgerichte zorg zijn de antwoorden vrijwel eensluidend. “We willen iedereen in de gelegenheid stellen om maximaal deel te nemen aan de samenleving. Zo veel mogelijk op eigen kracht, met ondersteuning in en door het sociale netwerk. Mensen die het niet op eigen kracht redden, kunnen rekenen op onze steun.”
“Daarbij leveren we zoveel mogelijk maatwerk in de zorg en ondersteuning voor onze inwoners. Het liefst in hun eigen leefomgeving. Waarbij we met een integrale blik kijken naar oplossingen en bij voorkeur ook het eigen netwerk van mensen, zoals familie, vrienden en buren willen inschakelen “, stelt Ton Schroor, Groningen.
De juiste ondersteuning
“We willen dat iedereen de juiste ondersteuning krijgt, op een laagdrempelige manier. Daarbij vinden het belangrijk dat er goede basisvoorzieningen zijn, aangevuld met specialistische voorzieningen. De basisstructuur bestaat uit een scala aan vrijwilligers en professionele organisaties die dichtbij opereren en inwoners ondersteunen en begeleiden om problemen te voorkomen. Specifieke voorzieningen worden alleen ingezet als dat nodig is. Daarbij wordt zoveel mogelijk gezocht naar maatwerk”, vult Ruud Grondel aan.
Hij geeft ook aan dat een gemeente als Diemen grote-stadsproblematiek heeft, maar door de omvang van een dorp is het goed mogelijk kleinschalig en met korte lijnen te organiseren. Hij noemt het voorbeeld van Ouder en Kind-coaches: “We sluiten bijvoorbeeld zo veel mogelijk aan bij de natuurlijke ontwikkeling en omgeving van kinderen. Dat vraagt goede en integrale afstemming met peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, de jeugdgezondheidszorg en scholen. Ouder en Kind–coaches bieden ondersteuning op scholen en kinderdagverblijven, zowel aan kinderen als aan ouders.”
Nieuwe verbindingen
Gevraagd naar successen en hobbels van wijkgerichte werken zijn de antwoorden meer divers. Maar beide wethouders benadrukken dat de samenwerking tussen hulpverleners nu makkelijker verloopt dan voorheen en men elkaar snel weet te vinden in de wijk. Hierdoor is het mogelijk eerder in te grijpen en als nodig ook specialistische hulp in te schakelen.
Schroor: “Een deel van de inwoners die hulp nodig heeft, zoekt die niet buiten de eigen wijk. Soms vanwege praktische (‘er niet kunnen komen’) of financiële redenen, bijvoorbeeld de eigen bijdrage of vervoerskosten. Hen kunnen we nu dicht in de buurt, in hun eigen wijk bedienen. Daarnaast ontstaan er nieuwe waardevolle verbindingen tussen huisartsen, scholen, wijkteams en initiatieven in de samenleving. Dat kan doordat we dichtbij zijn en werken met vaste aanspreekpunten. De lijnen zijn korter, en omdat het kleinschaliger is georganiseerd is er meer overzicht en actievere samenwerking.”
Grondel: “Inwoners komen meer aan zet en worden daarbij ondersteund. Het oplossende vermogen blijkt groot, de leefbaarheid neemt toe en de problematiek af.
Daarnaast lukt het steeds beter om kleine problemen snel op te lossen. Er zijn minder doorverwijzingen en dat is te danken aan vroegtijdig signaleren en de inzet van ‘OK coaches’ en andere ambulante hulpverleners. We constateren ook dat de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van voorzieningen is toegenomen. Dit is te danken aan het netwerk en de verdeling van verantwoordelijkheden. Professionals kunnen elkaar sneller vinden, ze kennen elkaar beter en kunnen snel(ler) ingrijpen als er specifieke hulp nodig is.”
In het kader van de bovengenoemde samenwerking tussen hulpverleners is het ook van belang om te weten hoe de samenwerking in de wijk verloopt, met name die tussen generalistische en gespecialiseerde hulpverleners.
Verbinding tussen welzijnswerk en vrijwilligerswerk en professionele hulp is lastig
In Groningen ziet men dat de verbinding tussen welzijnswerk en vrijwilligerswerk aan de ene kant en professionele hulp aan de andere kant lastig is. Dat komt met name door cultuurverschillen en een ander verantwoordelijkheidsbesef voor de cliënt. Men heeft dit probleem gesignaleerd en werkt daaraan met de inzet van praktijkbegeleiders.
Beide wethouders merken bij de samenwerking dat er soms een spanning zit tussen een generalistische en een specialistische werkwijze. Maar die spanning moet ook niet overdreven worden. Het belang van de cliënt moet voorop staan, niet dat van de organisatie.
Wijkgerichte benadering kan ervoor zorgen dat het organisatiebelang vermindert. Ze zoeken de oplossing in het aangaan van de dialoog tussen de hulpverleners over de verschillende beelden en verantwoordelijkheden. Dialoog maakt de weg open voor meer begrip voor elkaars standpunten. Soms helpt het om iemand in te schakelen om dat proces te begeleiden.
Ontwikkeltafels organiseren met zorgaanbieders
Beide gemeenten investeren om de kwaliteit van de zorg in de wijk verder te verhogen.
Wethouder Schroor: “Wij investeren in Groningen in de wijkteams met praktijkbegeleiders, gedragswetenschappers, wij bieden een scholingsprogramma en we ontwikkelen een eigen professioneel kader binnen onze wijkteams. Ook gaan we kenniskringen/ ontwikkeltafels met de zorgaanbieders organiseren. De gemeente ontwikkelt samen met partijen een goede wijkgerichte infrastructuur. We zijn niet alleen opdrachtgever, maar zelf ook partij.”
Wethouder Ton Schroor in Groningen
Wethouder Grondel: “We hebben in Diemen geïnvesteerd in een zogenoemd Brede Hoed Team. Daarin werken hulpverleners samen om mensen met ingewikkelde problemen snel hulp te bieden. Dat loopt goed. We onderzoeken nu of en in welke mate een light versie zou kunnen bijdragen in het effectief oplossen van enkelvoudige problematiek. We constateren dat het aantal crises toeneemt. Duiding daarvan is lastig. We hebben onszelf de opdracht gesteld preventiever/ambulanter te werken. Onduidelijk is in welke mate de reflex optreedt dat de casuïstiek te lang dichtbij gehouden wordt. Een vergelijkbare vraag is: zien we nu meer omdat zaken laagdrempelig worden opgepakt, of zijn we aan het problematiseren?”
Belangrijkste les voor de gemeente Groningen tot nu toe is dat het tijd kost om een goede structuur neer te zetten, maar wachten totdat de structuur helemaal uitgedacht is, is zonde van de tijd. De adviezen uit Groningen op een rij: Ga aan de slag en werk met korte verbetercycli. Investeer in de scholing van de medewerkers in het brede gedachtegoed van het integrale, preventieve wijkgerichte werken.
Voor Diemen is de belangrijkste les dat er geïnvesteerd moet worden in informele netwerken en integraal werken. Dat is continu nodig. Verder is van groot belang de cliënt in een vroeg stadium te bereiken en de behoefte aan steun/hulp te inventariseren en daarin de ‘vraag achter de vraag’ te ontdekken. Maar lang niet alles is eenvoudig op te lossen. “We zijn in ieder geval nog vol in ontwikkeling en voeren voortdurend verbeteringen door. Leren, aanpassen en door ontwikkelen. Dat is wat we doen.”
Auteur
Peter van Splunteren is zelfstandig adviseur en redacteur KiZ
Lees ook Samen in de wijk tegen overgewicht
Geef een reactie