Door onderzoek te doen naar innovatieve interventies en behandelmethoden kan de GGz zichzelf verbeteren. Het Onderzoeksprogramma GGz van ZonMw biedt hierbij financiële ondersteuning. Dit programma is gebaseerd op de Onderzoeksagenda ‘De juiste behandeling op het juiste moment’. Veldpartijen die een onderzoeksvoorstel willen indienen, moeten rekening houden met drie thema’s: vroege herkenning en behandeling, gepersonaliseerde zorg en aandacht voor implementatie- en praktijkprojecten.
M. Ebbinge
Voor het nieuwe onderzoeksprogramma heeft het ministerie van VWS in totaal 50 miljoen euro ingepland. De eerste 10 miljoen is beschikbaar gesteld voor subsidierondes in de komende twee jaar. De minister van VWS heeft in deze periode twee prioriteiten gesteld waar een derde van het onderzoeksgeld aan moet worden besteed:
- depressie bij jonge vrouwen en adolescenten (meisjes en jongens) en
- de relatie tussen voeding en psychische problematiek.
De ziektelast is hetzelfde gebleven
Onderzoek is nodig in de GGz. Onderzoek dat de weg vrij maakt voor innovaties die bijdragen aan een betere en doelmatiger zorg. Sommer: ‘Je kunt niet zeggen dat er geen vernieuwing is geweest in de psychiatrie, maar wel dat er geen effectieve vernieuwing is geweest. De afgelopen tien jaar is het sterftecijfer in de GGz niet afgenomen. En ook de ziektelast is hetzelfde gebleven. Terwijl verbetering van mortaliteit en morbiditeit in andere takken van de geneeskunde, bijvoorbeeld de cardiovasculaire geneeskunde en oncologie, wel zichtbaar zijn.’
Programmasecretaris Karianne Jonkers ZonMw: ‘Ook de transitie maakt innovatie noodzakelijk. Door de transitie is het een en ander veranderd in de structuur van de GGz. Eén daarvan is de knip die is aangebracht tussen de jeugd-GGz tot en met 18 jaar en de GGz voor volwassenen. Ik verwacht dat er subsidieaanvragen komen voor onderzoek dat gericht is op een betere overdracht van jeugd- naar volwassenen-GGz.’
Hoe kan een interventie het beste worden geïmplementeerd
Het Onderzoeksprogramma GGz is een kans voor GGz-organisaties om bijvoorbeeld in twee jaar tijd te onderzoeken hoe een interventie het beste kan worden geïmplementeerd. Maar ook onderzoeken die zich uitstrekken over de middellange en lange termijn komen in aanmerking voor subsidie.
Dat er ook subsidie wordt verstrekt voor trajecten van zelfs acht jaar, vindt voorzitter van commissie wetenschap van NVvP Iris Sommer, penvoerder van de onderzoeksagenda, fantastisch: ‘Er kan nu bijvoorbeeld onderzoek worden gedaan naar hoe GGz-organisaties mensen met milde klachten het beste kunnen behandelen, waarbij ook gekeken wordt naar de effecten op de lange termijn’. Sommer moedigt veldpartijen en andere belangstellenden met goede onderzoeksvoorstellen aan zich te melden bij ZonMw.
Behoefte aan kennis over GGz-zorg in een vroeg stadium
Eerder ingrijpen en gepersonaliseerde zorg staan hoog op de onderzoeksagenda van de GGz. Sommers: ‘Wij hebben onder meer een rondje gemaakt langs alle organisaties die bij de totstandkoming van de onderzoeksagenda betrokken zijn (zie kader “Onderzoeksprogramma GGz in het kort”). Overal hoorden wij hetzelfde. Er is behoefte aan kennis over GGz-zorg in een vroeg stadium en zorg op maat van de cliënt. Wat wij ook hoorden was een roep om succesvolle interventies die snel breder zijn te implementeren. Ook daar is onderzoek naar nodig.’
Jonkers vult aan: ‘Er is nog veel onbekend. Met welke interventies kun je psychische klachten in een vroeg stadium aanpakken? Zijn deze ook op de langere termijn effectief? Bij welke cliënten? Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan.’
Met het Onderzoeksprogramma GGz van ZonMw komt daar nu verandering in. Het programma is een middel om de GGz een zetje in de goede richting te geven vindt Jonkers: ‘Het laatste grote onderzoeksprogramma “Geestkracht”, heeft veel opgeleverd, maar stamt al weer van tien jaar geleden. Het is tijd voor een nieuw programma waarmee we de nieuwe inzichten kunnen toetsen.’
Het onderzoeksprogramma is er primair op gericht om de zorg beter te maken. Maar, zegt Jonkers: ‘Een van de doelen van het programma is ook het doelmatiger maken van de zorg. Dus daar zal ook naar gekeken worden bij de subsidieaanvragen.’ Sommers: ‘Onderzoeken die tot doel hebben om in een eerder stadium zorg te geven voordat klachten ernstiger worden of om de zorg meer op maat te maken leiden meestal ook tot kostenbesparing.’
Omslag van nazorg naar voorzorg
Sommer ziet de kansen die het onderzoeksprogramma aan de branche geeft. ‘De GGz moet een omslag maken van nazorg naar voorzorg. En een omslag van standaardzorg naar gepersonaliseerde zorg. Op grond van gedegen en GGz-brede onderzoeken kunnen we die omslag maken.’
Ze benadrukt de verbetermogelijkheden die er zijn. ‘Het is een feit dat mensen in de GGz vaak laat de juiste zorg krijgen. Dat heeft grote gevolgen. Hun ziekte heeft de kans gekregen zich te ontwikkelen. Een ander gevolg is dat zij misschien naast de klachten die ze hebben hun sociale contacten en hun baan verliezen en op een zijspoor terecht komen. Het is dan vaak niet meer mogelijk voor iemand om naar de oude situatie terug te keren.’
Volgens Sommer moet de GGz veel sneller in beeld krijgen dat iemand psychische klachten ontwikkelt. ‘Als iemand bijvoorbeeld last heeft van milde dwanghandelingen, slaapproblemen en functioneringsproblemen op het werk moet dat al een signaal zijn en moeten eenvoudige interventies worden ingezet.’ Dat dit nog te weinig gebeurt heeft te maken met de wijze waarop de GGz werkt. ‘De GGz is gericht op volledige ziektebeelden. Pas dan volgt een diagnose en een behandeling.’
Naar de dokter stappen met milde psychische klachten
Ook burgers en hun omgeving moeten zich bewust worden van hun klachten en beseffen dat deze behandelbaar zijn. ‘Zij moeten eerder met milde psychische klachten, zoals slaapproblemen of niet goed functioneren op het werk, naar de dokter stappen.’ Hier ligt ook een taak voor de omgeving, bijvoorbeeld ouders en scholen. ‘Kinderen die eerst goed functioneren en plotseling wegblijven van school en drugs gaan gebruiken? Dan moet alert worden gereageerd. Een vroege interventie is dan op zijn plaats.’
Naast het vroeg herkennen en behandelen van klachten moet de zorg ook meer op de persoon zijn afgestemd, vindt Sommer. De GGz dient rekening te houden met medische, psychologische en sociale factoren die van invloed kunnen zijn op het behandelresultaat bij een individuele cliënt. ‘In de GGz kijken wij bijvoorbeeld nog te weinig naar de voorgeschiedenis van de cliënt. Twee mensen met dezelfde diagnose kunnen om verschillende redenen ziek zijn geworden. Als iemand een ernstige psychose heeft kan dat komen door drugsmisbruik, maar ook door een trauma of een auto-immuun infectie van de hersenen. Alle drie vergen een andere behandeling’.
Invloed van de cliënt
Het Landelijk Platform LPGGz, dé koepel van, voor en door cliënten- en familieorganisaties in de GGz, heeft meegeschreven aan de verschillende versies van de Onderzoeksagenda. Sommer: ‘Zonder de cliënt weten wij niet waar wij naartoe moeten. Hoe beoordeel je bijvoorbeeld de uitkomsten van een interventie? Wat is een goed resultaat? De afwezigheid van pijn? Balans in het leven? Minder vaak opgenomen hoeven worden? Goede sociale vaardigheden? Daar kan alleen een ervaringsdeskundige een uitspraak over doen.’
Ook in de onderzoeken moet de participatie van cliënten terugkomen. Jonkers: ‘Subsidie-aanvragers zullen duidelijk moeten maken dat het onderzoek dat zij willen doen aansluit bij de wensen en behoeften van GGz-cliënten. Ook zullen ze cliënten moeten betrekken bij het onderzoekstraject en bij de implementatie van de resultaten ervan. Een vertegenwoordiger van een cliëntenraad kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van de begeleidingscommissie van een onderzoek.’
Cliënten zullen ook de subsidieaanvragen mede-beoordelen. ‘Elke aanvraag wordt beoordeeld door experts uit het vakgebied. Een cliëntenpanel zal in groepjes van drie ook een oordeel geven over de aanvraag. Het oordeel van de experts en het oordeel van het cliëntenpanel worden meegenomen in het eindoordeel van een programmacommissie die adviseert over het toekennen van de subsidies.’
Als consortium een subsidieaanvraag doen
Elke GGz-organisatie, academische werkplaats, UMC, en dergelijke kan subsidie aanvragen voor een relevant onderzoek. Sommer ziet graag dat met name GGz-organisaties gezamenlijk optrekken. ‘Het is veel effectiever om kennis te bundelen en om als consortium een subsidieaanvraag te doen. Als het nodig is kunnen er ook zorgverzekeraars en gemeenten bij worden betrokken. Bijkomend voordeel is dat de implementatie van de resultaten dan ook sneller gaat. Het gebeurt eigenlijk al tijdens de onderzoeksperiode.’
Jonkers voegt toe: ‘Het bundelen van kennis doen we daarnaast bijvoorbeeld ook door als programma samen te werken met het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz dat momenteel kwaliteitsstandaarden aan het ontwikkelen is. Het onderzoek draagt zo ook weer bij aan de invulling van de standaarden.’
Onderzoeksprogramma GGz in het kort
De Onderzoeksagenda ‘De juiste behandeling op het juiste moment’ vormt de basis voor het Onderzoeksprogramma GGz. De onderzoeksagenda is opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), het Landelijk Platform GGz (LPGGz), het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), GGz Nederland en Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN).
Doel van het Onderzoeksprogramma GGz is het terugdringen van het aantal mensen met een psychische stoornis, het voortkomen van chroniciteit en lange behandeltrajecten, versterken van het herstelvermogen en het maatschappelijk functioneren van cliënten en het verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorg.
Om dit te bereiken kunnen veldpartijen bij ZonMw subsidie aanvragen voor korte en langdurige onderzoeken op de volgende gebieden:
- Vroege herkenning en eerder behandelen van psychische stoornissen;
- Gepersonaliseerde psychische gezondheidszorg
- Implementatieprojecten, praktijkgerichte projecten en onderzoeken die inspelen op actueel beleid.
De eerste twee jaar (2016-2017) zal, op aanraden van de minister van VWS, prioriteit worden gegeven aan de volgende onderwerpen:
1. depressie bij jonge vrouwen en adolescenten (meisjes en jongens) en
2. de relatie tussen voeding en psychische problematiek.
Meer informatie over het programma is te vinden op www.zonmw.nl/opGGz.
Typen onderzoek
Subsidie kan worden aangevraagd voor verschillende typen onderzoek. Voor elk type onderzoek gelden andere criteria. Op de site www.zonmw.nl/subsidiekalender staat te lezen welke dat zijn.
• Praktijk- en implementatietrajecten (1 à 2 jaar)
• Kortlopende onderzoeken van maximaal twee jaar. Dit zijn onderzoeken die voortkomen uit de praktijk van de GGz of die voortkomen uit vragen van cliënten(raden).
• Reguliere onderzoekstrajecten (4 à 5 jaar)
• Het ontwikkelen en uittesten van vernieuwende interventies. Of het onderzoeken van achterliggende mechanismen van een aandoening.
• Langdurige onderzoekstrajecten (8 jaar)
• Longitudinale studies, met name gericht op vroege herkenning en behandeling en effecten op de langere termijn.
• Fellowships (onderzoeksfellows en multidisciplinaire fellows)
• Individuele subsidies voor onderzoekers en professionals werkzaam in de zorg. Het gaat daarbij om mensen die nieuwe, creatieve en grensverleggende ideeën hebben om de zorg aan cliënten te verbeteren, hun regiefunctie te versterken en/of kostenbeheersing te realiseren.
Wat kan de kwaliteitsfunctionaris ermee?
Goed (wetenschappelijk) onderzoek doe je niet zo maar. Dat vereist specifieke kennis. Kennis die wellicht de kwaliteitsfunctionaris kan leveren. Sommer: ‘De kwaliteitsfunctionaris kan bijdragen met zijn kennis op het gebied van implementatie, maar wellicht ook op het gebied van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Wat zijn goede klinische data? Hoe gebruik je schalen?’
Jonkers: ‘De kwaliteitsfunctionaris kan ook op een andere manier bijdragen. Hij kan de rol van aanjager hebben. Waar liggen verbeterkansen, waar is onderzoek nodig? Door de kwaliteitsfunctionaris in een vroeg stadium bij het onderzoek te betrekken worden de onderzoeksresultaten makkelijker opgenomen in het kwaliteitsbeleid. Zo zorg je ervoor dat de resultaten van een onderzoek deel worden van het beleid en er niet naast staan.’
Auteur
Mariët Ebbinge is freelance journalist.
Lees ook Borgen zorgkwaliteit bij ernstige psychiatrische aandoeningen: Certificeren mèt patiënten en naasten
Geef een reactie