Haar hele leven heeft Ans Willemse zich ingezet voor betere (ouderen)zorg. Als wethouder, als Tweedekamerlid en in tal van besturen en commissies. Op 78-jarige leeftijd is ze nog steeds actief voor onder andere het Nationaal Programma Ouderenzorg en de IGZ. “Iedereen heeft het recht om menswaardig oud te worden.”
Mariët Ebbinge
Ooit heeft Willemse een opleiding in de zorg gedaan. Maar toen werd ze gevraagd wethouder te worden in haar woonplaats Heiloo. 14 jaar lang oefende ze deze functie uit met in haar portefeuille ouderen- en jongerenbeleid, huisvesting en ruimtelijke ordening. ‘Ik heb eind jaren ’70 een wooncomplex voor ouderen helpen oprichten. Misschien wel de eerste in het land!’
Na een kort intermezzo in de Tweede Kamer voor de CDA in 1993 heeft ze verschillende banen gehad als bestuurder bij maatschappelijke en zorgorganisaties. Om in 2006 weer lid te worden van de Tweede Kamer. In haar portefeuille zat onder meer de Wmo. “Het waren vier tropenjaren. Ik kwam alleen thuis om te slapen. Toen ik in 2010 weer werd gevraagd voor de Tweede Kamer zei ik nee. Ik was toen 74 jaar.”
Toekomstvisie en veranderagenda
Je zou zeggen dat het toen tijd werd om rustiger aan te doen. Maar dat was niets voor Willemse. Zij raakte onder meer betrokken bij het Nationaal Programma Ouderenzorg. “Ik dacht mee over de toekomstvisie en de veranderagenda. Er zijn acht ouderennetwerken uit ontstaan en een heleboel producten waar burgers, zorg- en welzijnsmensen, gemeentenambtenaren e.d. hun voordeel mee kunnen doen. We zijn nu bezig met de bouw van een website om de producten uit te dragen”, zegt ze zichtbaar trots.
Is Willemse de nieuwe oudere? “Dat zal wel. Ik heb het van huis meegekregen om actief en zelfredzaam te zijn. Mijn vader heeft altijd gestimuleerd dat wij meisjes zouden gaan studeren. Maatschappelijke betrokkenheid is ons ook met de paplepel ingegoten. Mijn vader was Tweedekamerlid en Europarlementariër.”
Aandacht, tijd en respect voor de oudere
Als het over de kwaliteit en veiligheid van de zorg in 2020 gaat is Willemse duidelijk. Ze ziet dat dingen veranderen, maar het gaat haar niet snel genoeg. “Heel langzaam begint het in de maatschappij door te dringen dat je de oudere als een mens met speciale behoeften moet behandelen. Dit komt de kwaliteit van zorg ten goede. Er moet tijd, aandacht en respect zijn voor de oudere. Daar schort het nogal eens aan. Neem bijvoorbeeld een doktersbezoek aan het ziekenhuis. De arts krijgt maar 10 minuten vergoed voor een gesprek waarin hij moet uitleggen wat er aan de hand is met iemand en wat er aan gedaan kan worden. Dat gaat voor een oudere vaak veel te snel.”
Met de denktank ‘Passende zorg in de laatste levensfase’ van de KNMG heeft Willemse het voor elkaar gekregen dat de specialisten nu betaald krijgen voor een langer consult dan 10 minuten voor mensen die ernstig ziek zijn. “Dat is beter. Voor de mens en voor de zorg. Na een goed gesprek blijkt het dat mensen soms een behandeling helemaal niet meer willen, dat zij kiezen voor een paar mooie weken thuis.”
Een andere blij makende ontwikkeling is het keurmerk seniorvriendelijk ziekenhuis. 55 ziekenhuizen hebben inmiddels dit keurmerk aan de gevel hangen. “Hierbij wordt een mystery guest ingezet die kijkt naar hoe ouderen worden behandeld in het ziekenhuis. Ook wordt er gekeken naar voorzieningen in het ziekenhuis, bijvoorbeeld of er een geriater is en of er een goede overgang is geregeld voor oudere patiënten van het ziekenhuis naar (logeer)huis. Mijn hoop is dat in 2020 alle ziekenhuizen dit keurmerk hebben.”
Zelf nadenken
“Ouderen moeten ook zelf nadenken over hun verantwoordelijkheid. Dat gebeurt steeds meer gelukkig. De tijd dat de zorg alleen maar aanbodgericht was ligt achter ons. Vroeger kwam je bijna als vanzelf in een verzorgingshuis terecht als je 65 jaar was of ouder. Ik heb meegemaakt dat wij iemand een taart brachten in Heiloo die 25 jaar in het verzorgingshuis zat!”
Als je wilt dat ouderen zo veel mogelijk zelf de regie hebben over hun leven en zorg, dan moet je ze helpen om de juiste keuzes te maken. “Ze moeten goed geïnformeerd worden. Er zou eigenlijk een app moeten komen waarin de kwaliteit van behandeling, verzorging of verpleging is opgenomen. Je hebt een gouden, zilveren of bronzen keurmerk. Dat maakt kiezen eenvoudig.”
Met oud worden moet je beginnen als je 20 bent, zegt Willemse.
“Wat kun je op jonge leeftijd doen om goed oud te worden? Gezond eten, voldoende bewegen. En je moeten vroeg beginnen met na te denken over hoe je je oudedag wilt inrichten. Hoe wil je dan wonen? Als je een goed pensioen wilt, moet je dat beginnen op te bouwen als je jong bent. Dat geldt ook voor de kosten voor de zorg. Daar kun je voor sparen.”
Politiek
“Als je veel voorweeën hebt, heb je geen naweeën. Als de overheid wil dat veranderingen indalen, dan moet zij het hele veld dat ermee te maken krijgt er vroeg bij betrekken. Zorgverleners, welzijnsmedewerkers, burgers, etc. In de zorg hebben we nu te maken met de naweeën omdat van tevoren de belanghebbenden niet voldoende zijn gehoord. We wisten al dertig jaar dat er een grote groep ouderen zat aan te komen. Tijd genoeg voor de overheid om de dialoog hierover aan te gaan met de samenleving. Waarom is dat niet gebeurd?”
Gelukkig zijn er programma’s als het Nationaal Programma Ouderen. “Om burgers bewust te maken heeft het ouderenprogramma mooie projecten gedaan, zoals Even buurten en Samen kracht. We hebben ouderen bijeen gebracht en laten praten met elkaar. We hebben ook met ze nagedacht hoe ze een netwerk kunnen opzetten. Dat was niet alleen gezellig, maar er kwam ook uit voort dat mensen samen boodschappen gingen doen of samen eten gingen koken. Uit onderzoek blijkt dat het zorggebruik onder ouderen die met elkaar dingen doen minder groot is. In plaats van aandacht te vragen voor hun pijntjes hebben ze nu aandacht voor elkaar.”
Minder macht voor zorgverzekeraars
“Mensen lezen in de krant dat een zorgverzekeraar goedkoop incontinentie- en stomamateriaal inkoopt dat van een slechte kwaliteit is. Als je zelf zo’n kwaal hebt en afhankelijk bent van dit materiaal dan schrik je. Je kunt niet meer naar een verjaardag of naar de sociëteit. Dit soort berichten bepalen in hoge mate het beeld van de mensen over de zorg.”
Willemse is kritisch op de zorgverzekeraar. Het liefst ziet ze dat hun macht minder wordt de komende vijf jaar. “De macht moet gelijkelijk gedeeld worden over zorgverzekeraar, zorgverlener en burgers. En de vraag: hoe kun je het geld het beste uitgeven moet gezamenlijk door dit trio worden beantwoord.’ Een ander voorbeeld van hoe het fout gaat is de hospicezorg. ‘Zorgverzekeraars kopen zorg in bij de hospices. Maar als het budget op is kunnen er in de hospice geen nieuwe mensen meer worden opgenomen. Deze mensen liggen dan in het ziekenhuis op dure bedden. Maar het is verzekerd recht; mensen hebben recht op de betere zorg in de hospices!”
Het is een verdienste van onze hoogstaande gezondheidszorg dat heel veel mensen ouder worden met een goede kwaliteit van leven, zegt Willemse. “Tegelijkertijd moet je constateren dat mensen weliswaar ouder worden maar vaak ook op hoge leeftijd veel complicaties krijgen. En dat zij ook vaker alleenstaand zijn en/of geen kinderen hebben. Deze groep kwetsbare ouderen moet je goed in de gaten houden.”
Contact in de buurt
De meeste van deze kwetsbare mensen willen contact in de buurt. Dat is niet vanzelfsprekend: de vraagverlegenheid en de aanbodverlegenheid is groot. Dan moet je iets organiseren waardoor dit samenkomt. “Zorgcoöporaties zijn een antwoord op de behoefte aan contact in de wijk. In Brabant zijn er al zo’n 100 van. Maar ook in Amsterdam, stadsdorp Amsterdam-Zuid, heb je zo’n coöporatie. De mensen van de wijk zetten zich in voor elkaar: ze verzorgen maaltijden, koffie-uurtjes en andere bijeenkomsten.”
Willems verwacht dat de komende jaren het aantal burgerinitiatieven fors zal toenemen.
Met enige spijt blikt ze terug. “We hebben een aantal dingen ondoordacht uit het straatbeeld laten verdwijnen. De wijkverpleegkundige, de conciërge, de bakker, de melkboer en de postbode. Zij allen hadden een verbindende factor. De bakker zei dan: ‘Mevrouw Jansen, ik zie dat aan het eind van de straat de baby komt. U moest de kinderen maar eens ophalen.’ En mevrouw Jansen deed dat dan. Die verbindende factor is er niet meer. Nu proberen we het met de burgerinitiatieven en de wijkteams weer terug te organiseren.”
Gedrag wegbezuindigd
Om vervolgens op te merken: “Met het wegbezuinigen van de wijkverpleegkundige of de conciërge hebben we ook een bepaald gedrag wegbezuinigd. We zijn allemaal wat anoniemer geworden en zijn vergeten hoe het is om naar elkaar om te kijken. Ook omdat we zorg en welzijn hebben weggehaald uit de wijk en in instituties hebben ondergebracht. De menselijke maat moet terugkomen.” Ook dat staat genoteerd in de agenda van Willemse voor de komende vijf jaar.
Geef een reactie