Hoe zorgen we dat een beleidsmaatregel effect heeft in de praktijk? Hoe zorgen we dat organisaties werken volgens aanbevolen richtlijnen? Het programma was toch bewezen effectief, waarom zie ik in de praktijk dan geen effect? Zomaar wat vragen die menig politicus, beleidsmedewerker of manager bezighouden.
Tekst: M. Wilschut, P. Goense, et al
Hoewel de laatste jaren steeds meer de nadruk ligt op het toepassen van bewezen effectieve werkwijzen, is het effect ervan in de dagelijkse praktijk vaak teleurstellend. Steeds duidelijker wordt dat voor het goed invoeren van effectieve werkwijzen specifieke kennis en expertise nodig is. En dat er op dit moment onvoldoende aandacht is voor evidence-based (ook wel evidence-informed) implementatie.
Een wereldwijde ontwikkeling is gaande om de bewustwording in het sociaal domein te vergroten: bewezen effectieve werkwijzen sorteren alleen effect als deze op een evidence-based wijze worden geïmplementeerd. Immers, net zoals niet-werkzame werkwijzen geen effect hebben, hebben niet-werkzame implementatie-activiteiten dat evenmin.
Momenteel zijn er diverse lokale en internationale implementatienetwerken ingericht om kennis over evidence-based implementatie te vergroten. Wereldwijd is aandacht voor thema’s zoals: invoerstrategieën, opschalen van een verandering, impact meten en leiderschap.
Wereldwijd netwerk
Op de eerste wereldwijde Global Implementation Conference in 2011 in Washington D.C. werd door implementatie-expert Dean Fixsen de oproep gedaan tot het inrichten van een wereldwijde kennisinfrastructuur om meer over implementeren te leren. Naar aanleiding hiervan is in 2012 het Global Implementation Initiative (GII) opgericht met als doel:
- (inter)nationale implementatienetwerken aan elkaar te verbinden;
- het gebruik van effectieve implementatiestrategieën bij onderzoekers, beleidsmakers en praktijk te stimuleren;
- en daarmee de resultaten voor kinderen, families en gemeenschappen in het sociaal domein over de wereld te verbeteren.
Het GII kent drie initiatieven: de organisatie van de tweejaarlijkse Global Implementation Conference (GIC), de ontwikkeling van een Global Implementation Society (GIS), en het organiseren van een Global Implementation University (zie ook www.globalimplementation.org).
Europees perspectief
Na de oproep van Fixsen in 2011, zijn ook in Europese context implementatienetwerken ingericht. Dit heeft geleid tot de oprichting van de European Implementation Collaborative (EIC) in 2015. De doelen van het EIC zijn overeenkomstig aan die van het GII. Belangrijke toevoeging is om specifieke Europese contextfactoren rondom implementatie in beeld te krijgen. Inmiddels hebben zes nationale netwerken (Denemarken, Ierland, Italië, Nederland, Zweden en Engeland) zich actief aangesloten bij het EIC en zijn er +/- 120 leden (zie ook www.implementation.eu)
Nederlands perspectief
Ook in Nederland zijn verschillende netwerken actief om kennis over implementeren te delen. ZonMw organiseerde in 2015 een expertmeeting om deze netwerken aan elkaar te verbinden. Eén van de initiatiefnemers van de eerste bijeenkomst was het Nederlands Implementatie Collectief (NIC). Het NIC is opgericht in 2014 om de bewustwording te vergroten in de jeugdhulp en publieke gezondheidszorg dat evidence-based implementeren van belang is.
Het NIC is opgericht door het Nederlands Jeugdinstituut, de Hogeschool van Amsterdam, TNO en het Trimbos-instituut. Er zijn +/-125 leden. Het NIC organiseert twee landelijke interactieve bijeenkomsten per jaar waarin (inter)nationale kennis over verschillende aspecten van evidence-based implementeren worden gedeeld. Hoe doe je een goede analyse vooraf? Hoe bepaal je de aanpak? Hoe geef je leiding aan de verandering? En hoe meet je het gebruik?
Het NIC kent een actieve verbinding met het EIC. (zie ook https://kennisnetjeugd.nl/werkgroep/41-nederlands-implementatie-collectief-nic)
Borgen
Met name het borgen van een dergelijk netwerk gaat, net als het implementeren van een vernieuwing, niet vanzelf. Voor het zorgen voor inhoud en mogelijkheden tot uitwisseling (Webinars, (inter)nationale bijeenkomsten, website, trainingen) is behalve morele ondersteuning vrijwel altijd een financiële ondersteuning noodzakelijk. Het blijkt nog niet zo makkelijk netwerkvorming gefinancierd te krijgen. Dit is daarmee tevens een oproep en boodschap aan nationale en regionale beleidsmakers om niet alleen moreel maar ook financieel dit soort netwerken te ondersteunen.
Informatie over de auteurs:
Marleen Wilschut (Nederlands Jeugdinstituut), Pauline Goense (Hogeschool van Amsterdam), Margot Fleuren (TNO), Karlijn Stals (Nederlands Jeugdinstituut), Ferry Goossens (Trimbos-instituut), Leonieke Boendermaker (Hogeschool van Amsterdam) vormen gezamenlijk de initiatiefgroep van het Nederlands Implementatie Collectief.
Geef een reactie