Werd kwaliteitszorg decennia lang gekenmerkt door een individuele aanpak, recent spreken tijdelijke samenwerkings- en leernetwerken gericht op gezamenlijke verbetering tot de verbeelding. Zogenoemde ‘quality improvement collaboratives’ worden wereldwijd breed toegepast en hebben ook Nederland niet onberoerd gelaten: talloze Doorbraakprojecten en landelijke verbeterprogramma’s als Sneller Beter, Zorg voor Beter en het Landelijk Dementieprogramma werden gelanceerd. Maar hoe effectief is deze methode eigenlijk? Systematisch onderzoek van de literatuur van de laatste tien jaar laat een bemoedigend maar nog onvolledig beeld zien. De wetenschappelijke onderbouwing is nog mager. De methode levert soms wel en soms geen resultaat op. Kwantitatieve gegevens over mogelijke factoren voor succes ontbreken.